Verordening (EG) nr. 1935/2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen, is ook van toepassing voor het inzetten van gerecycled plastic. In deze verordening worden eisen gesteld aan alles wat gemaakt wordt met de intentie om met levensmiddelen in contact te komen, van bewaarbakjes, bestek en drinkbekers tot industriële voorwerpen zoals lopende banden en vultrechters. Van de verordening is artikel 3 van groot belang, het vormt de basis. Het artikel stelt dat materialen en voorwerpen bij normaal of te verwachten gebruik geen bestanddelen mogen afgeven aan levensmiddelen in hoeveelheden die voor de gezondheid van de mens gevaar kunnen opleveren, tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling kunnen leiden of tot een aantasting van de organoleptische eigenschappen van de levensmiddelen.
Overkoepelend
Verordening EC 1935/2004 is overkoepelend; andere regelgeving valt eronder zoals over het inzetten van plastic voor contact met levensmiddelen waarbij testen met vijf simulanten verplicht zijn, bekend als de Plastic Implementation Measure (PIM, EC 10/2011). De regelgeving over het inzetten van plastic recyclaat (EC 2022/1616) valt onder EC 1935/2004, en er wordt verwezen naar artikel 3. De wettekst stelt dat recyclingtechnologieën worden onderscheiden naar het type, de wijze van inzameling en de oorsprong van het inputmateriaal. Voor type recyclingtechnologie wordt verwezen naar twee technologieën: mechanische PET-recycling na consumptie en recycling uit een gesloten en gecontroleerde productketen. Bij wijze van inzameling wordt gesteld dat plastic verpakkingsmateriaal gescheiden moet worden ingezameld. Het mag samen met ander verpakkingsmateriaal worden ingezameld zoals de PMD-bak of -zak, maar het inzamelingssysteem zamelt alleen ongevaarlijk afval in. Bij inputmateriaal wordt vermeld dat het materiaal eerder moet zijn gebruikt als materiaal voor contact met levensmiddelen, oftewel geproduceerd onder EC 10/2011.
Gesloten keten
Met een gesloten keten zoals PET-flessen met statiegeld wordt aan een deel van de eisen voldaan. Uit onderzoek blijkt echter dat PET-flessen soms door consumenten worden misbruikt voor andere doeleinden waarbij chemicaliën kunnen achterblijven. Om de veiligheid te garanderen is een ‘challenge-test’ ontworpen waarbij versnipperd materiaal gedurende enkele uren wordt blootgesteld aan chemicaliën. Na reiniging mogen slechts bepaalde concentraties achterblijven. PET is vrij-kristallijn en neemt niet veel chemicaliën op, waardoor het de challenge-test goed doorstaat. Voor PET mag naast statiegeldflessen maximaal 5% aan materialen uit consumentenafvalbronnen worden ingezet die in aanraking zijn geweest met niet-voedingsproducten.
Functionele barrières
In de wetgeving wordt verwezen naar functionele barrières (A-B-A-constructie) waarbij recyclaat tussen virgin-materiaal zit. Voor PET werd aangenomen dat gerecycled PET in de middenlaag voedselveilig zou zijn. Uit onderzoek bleek echter dat bij co-extrusie vanwege de hoge temperaturen zoveel contaminatie van de virgin-lagen optreedt, dat dit geen geaccepteerde route is.
Pilotfabrieken
Het Groeifonds Circular Plastics NL subsidieert onderzoek en pilotfabrieken voor plasticrecycling. Morssinkhof Plastics kreeg subsidie voor een demonstratiefabriek om PET-flessendoppen te verwerken. Met partners willen ze aantonen dat ze aan mechanische en voedselveiligheidseisen kunnen voldoen, waarna EFSA-goedkeuring wordt aangevraagd.
Roland ten Klooster, Ontwerper/adviseur bij Plato product consultants en Hoogleraar Packaging Design and Management aan Universiteit Twente