Vóór-Verlies-Paradox
Ha Arthur,
Duurzaamheid en circulariteit staan de laatste jaren overal prominent op de agenda. Dat is meer dan terecht! Ik neem aan dat jij, Arthur, dat ook zo ziet. Recente wetgeving als de NCPN, de SUP en PPWR, draagt bij aan een verduurzaming van de sector. Ook “kleinere” initiatieven, zoals De Plastic Soup Surfer en De Zwerfinator, hebben enorme impact. Deze “bottom-up”-initiatieven hebben immers bijgedragen aan de succesvolle invoering van het statiegeldsysteem voor plastic flessen en blikjes, wat heeft geleid tot een aanzienlijke vermindering van plastic zwerfafval. Toch bekruipt mij regelmatig een gevoel van ongemak. Echte grootschalige verbeteringen lijken vaak zo verweven met complexe systemen dat ze te veel tijd kosten om tot echte veranderingen te komen. De gebrekkige beschikbaarheid van adequate inzamelcapaciteit zorgt voor frustratie bij consumenten, wat kan leiden tot afhaken. De gewenste transities naar een duurzamer systeem zijn niet eenvoudig, omdat idealiter de hele productieketen in één keer moet veranderen. En als er ergens een schakel niet goed functioneert, komt het hele proces tot stilstand. Dat is waarschijnlijk de kern van mijn ongemak: de transities verlopen relatief traag en de keten vertoont soms scheurtjes of breekt zelfs. Bijvoorbeeld als de druk op de keten te hoog wordt, door bijvoorbeeld overheidsmaatregelen die te rigide worden doorgevoerd. Dan kan de consument het niet bijbenen.
Iedere schakel in de keten – van voedselproducent tot boer, retailer, distributeur en consument – zegt in principe vóór duurzaamheid te zijn. Maar vaak alleen zolang men er niets voor hoeft in te leveren. De uitdaging ligt in het overwinnen van deze paradox: hoe zorgen we ervoor dat iedereen in de keten verantwoordelijkheid neemt voor de collectieve belangen van het milieu en de toekomstige maatschappij, zonder dat de lasten onevenredig op een enkel deel van de keten rusten?
Een mogelijke oplossing ligt in een integrale toepassing van TCO-berekeningen: Total Cost of Ownership gecombineerd met LCC (Life Cycle Costing). Door in collectieve belangen te denken in plaats van geïsoleerde individuele belangen, kunnen we de motor voor milieuverbeteringen soepeler laten draaien. De ketting zal dan gesmeerder lopen en niet breken. Deze uitdaging werd voor mij recent treffend samengevat in de “Vóór-Verlies-Paradox”. Laten we als verpakkingssector deze paradox gezamenlijk en integraal oplossen.
‘Hoe zorgen we ervoor dat iedereen in de keten verantwoordelijkheid neemt voor de collectieve belangen van het milieu en de toekomstige maatschappij, zonder dat de lasten onevenredig op een enkel deel van de keten rusten?’
Duurzaam. Wat als…
Ha Jeroen,
Als we het veelomvattende thema over duurzaamheid willen ontwarren moeten we ons misschien wel de wat als-vraag durven stellen. Wat als we erin slagen de complexiteit van de keten van onze dagelijkse consumptie en de daarbij behorende productstroom sterk te vereenvoudigen en terug te brengen tot een minimaal niveau? Pas dan zouden we werkelijk kunnen spreken over impact. Maar hoe komen we daar? Met een gezonde dosis zelfreflectie vraag ik me steeds vaker af wat ík hierin kan toevoegen. Als creatief denker en packaging designer ben ik immers dagelijks betrokken bij keuzes die er in het proces gemaakt worden. Niet keten-breed, maar designers zouden zich meer moeten uitspreken. Eerst eens afstand nemen om daarna weer uit te zoomen. Wat we nu weten: de keten is stug en weerbarstig. Thomas Rau, toonaangevend architect, roept in Material Matters (2016) producenten en consumenten op tot hergebruik om uiteindelijk tot een echte circulaire economie te komen – het alternatief voor onze roofbouwmaatschappij, zoals hij het framed. Bovendien, meent hij, is vooral de producent verantwoordelijk voor zijn producten die hij aan ons slijt. Maak het daarom zó dat elk materiaal herbruikbaar is. De stelling is stevig. Die oproep bevalt me. Dat is in de verpakkingsketen nog niet zo simpel. Er zijn kennelijk, zoals Rau, meer dappere creatieve denkers nodig. Rau doet dus een oproep aan producenten, maar wij als consumenten hebben ook een rol. Designers kunnen dit oppikken in look en feel. Niet zwaar, maar optimistisch van toon, iets wat je raakt in het hart.
Het échte verduurzamen is dus gewoon minder gebruiken, verbruiken. Minder verpakken. De oplossing die dichtbij ligt is refill. Je cornflakes, maar óók je shampoo. Daar kunnen retailers bij helpen middels refill stations. In de VK bieden drogisterijen dit al aan voor wasmiddelen en shampoo’s. Branded stations voor zowel A-brands als private-brands. En wat dan met de online supermarkt? Gelukkig zijn onze vrienden van Pieter Pot weer online. De online aanbieder van jouw boodschappen met een optimistische missie.
Alleen zo lukt het om de duizelingwekkende hoeveelheid verschillende type plastics en andere dragers van onze boodschappen te reduceren en uiteindelijk te killen.