De aflevering kreeg de veelzeggende ondertitel ‘Als zelfs Marjan het niet meer weet’. Een uitspraak van verpakkingskundige Wessemius over zijn vrouw, die ondanks haar jarenlange blootstelling aan gesprekken over verpakkingen inmiddels niet meer zeker weet wat er in welke afvalbak hoort.
‘Als zelfs zij door de bomen het bos niet meer ziet, hoe moet de consument het dan nog begrijpen?’, aldus Wessemius. De verwarring over wat duurzaam is, wat wel of niet recyclebaar is, en welk materiaal waar thuishoort, bleek een rode draad door het gesprek.
Efficiënt én duurzaam
Ruim 40% van de voedselverpakkingen bestaat uit flexibele verpakkingen, lichtte Wessemius toe. ‘Die zijn efficiënt, zijn aangepast aan het product en verlengen de houdbaarheid. En ze hebben een lage CO₂-voetafdruk, omdat je er relatief weinig materiaal voor nodig hebt.’
Wessemius beschreef hoe producenten binnen OpackGroup werken aan verduurzaming: door materiaalreductie, hergebruik en redesign van verpakkingen, bijvoorbeeld door meerlaagse folies te vervangen door monomaterialen. Ook wordt ingezet op alternatieve grondstoffen, zoals biobased plastics. ‘We hebben zelfs folie gemaakt uit gerecycled frituurvet, in samenwerking met Sabic. Het resultaat: 60% gerecycled materiaal én een reductie in dikte van 60 naar 40 micron.’

Recycling blijft uitdaging
Vincent Mooij van Circpack ging in op de recyclingpraktijk. ‘Het begint bij inzameling en sortering. In de B2B-markt zien we al hoge recyclepercentages, maar huishoudelijk flexibel plastic blijft achter. In sommige landen is er nog nauwelijks inzameling van deze stromen.’
Volgens Mooij wordt slechts zo’n 12% van huishoudelijke flexibele verpakkingen gerecycled. Het ontwerp van verpakkingen speelt hierin een rol. ‘PE-verpakkingen zijn redelijk goed te sorteren, maar bij PP-verpakkingen is dat nog veel lastiger. Er zijn nauwelijks gespecialiseerde verwerkers voor.’
Techniek is niet de bottleneck
De consument wordt volgens Mooij vaak gezien als sleutel tot beter scheiden, maar dat ziet hij anders: ‘Afval is voor de meeste mensen geen interessegebied. We moeten het systeem zo inrichten dat techniek het werk doet en dat verpakkingen ontworpen zijn om goed gerecycled te worden.’
Een goed voorbeeld is volgens hem de ontwikkeling van AI-gestuurde sortering, waarbij verpakkingen op type en toepassing kunnen worden herkend. ‘Dan kun je voedselverpakkingen automatisch onderscheiden van andere stromen. Dat is cruciaal voor het behalen van de Europese doelen voor gerecycled materiaal in foodgrade verpakkingen.’

Chemisch recyclen: kans én kostenpost
Tijdens de sessie kwam ook chemisch recyclen aan bod. Mooij: ‘De techniek bestaat al decennia, maar het businessmodel is er nog niet. De kosten liggen drie tot tien keer hoger dan bij mechanische recycling. Toch zal chemisch recyclen nodig zijn om bepaalde verpakkingen – zoals foodgrade PE en PP – te kunnen recyclen.’
Wessemius wees erop dat bijmenging van recyclaat niet altijd eenvoudig is. ‘Het kan invloed hebben op de verwerkbaarheid en de optische kwaliteit van de folie. Bij sommige toepassingen moet je dan weer naar dikkere folies terug, en dat gaat ten koste van het duurzaamheidsvoordeel.’
De juiste toepassing telt
Niet elk duurzaam materiaal is in elke toepassing wenselijk. Wessemius: ‘Een biologisch afbreekbare folie klinkt mooi, maar als die gebruikt wordt voor eenmalige toepassingen zoals draagtassen, is het vaak niet de meest efficiënte keuze. In de landbouw – zoals bij mulchfolie – kan het wel waardevol zijn, omdat het materiaal daar afgebroken wordt in de bodem.’
Als voorbeeld noemde hij ook composteerbare lijkenzakken. ‘Een gevoelig onderwerp, maar een toepassingsvoorbeeld waarbij biodegradability functioneel en wenselijk is.’
Ketenaanpak en duidelijke wetgeving nodig
Zowel Mooij als Wessemius benadrukten dat verduurzaming vraagt om samenwerking in de keten. Ook duidelijke wetgeving is volgens hen cruciaal om systeemveranderingen te realiseren.
‘Als je echt wilt dat biobased of composteerbare materialen op grote schaal worden toegepast, moet je ook zorgen dat de infrastructuur en sorteersystemen daarop zijn ingericht’, aldus Mooij. ‘En dat begint met duidelijke keuzes, idealiter op Europees niveau.’
De consument aan tafel
De afsluiting bracht het gesprek weer terug bij de consument. Wessemius: ‘We zaten aan de keukentafel. Ik met mijn HDPE-folie, mijn vrouw met een PLA-folder. En zij wist niet meer waar het naartoe moest. Toen dacht ik: als zelfs Marjan het niet meer weet, hebben we als industrie nog werk te doen.’
De volledige podcastaflevering is binnenkort terug te luisteren via verpakkingskundigen.nl en andere podcastplatforms.